We zijn in IJsland
Geplaatst: 12 aug 2011, 13:48
Verslag IJsland 2011 deel 1
Zaterdag 30 juli
Dinsdagochtend om uiterlijk 7.00 dienen we ons te melden in het noorden van Denemarken, betekent dat we tweeenhalve dag hebben om 1500 kilometer af te leggen. Als gewoonlijk loop ik me stierlijk te vervelen tot de dames ook zover zijn, tegen lunchtijd is het zover en vertrekken we. Nog geen 50 km van huis doen we ons tegoed aan een heerlijke Doner Kebab om vervolgens naar vrienden in Eschwiller te rijden. Zo’n eerste reisdag is toch altijd weer lastig, je valt voortdurend in slaap. Nadat we vroeg in de middag in Eschwiller aankomen houd ik het echt niet uit en doe een oude mannenslaapje.
’s Avonds worden we getrakteerd op Tarte Flambee, niet alleen lekker maar ook leuk om in, en met, gezelschap te doen. De volgende ochtend vertrekken we rond een uur of 7 en na een uurtje door het binnenland te hebben gereden melden we ons op de Duitse autobaan om daar, om 8 uur ’s avonds 850 km verderop, langs te overnachten. Er valt verder niks over te melden of het moesten een paar files zijn, het feit dat we geen zon gezien hebben of dat het het grootste deel van de dag rond een graadje of 14 was. We eten van allerlei meegenomen restvoorraad, alles dat niet mee IJsland in mag moet op, eieren, gehaktballen, karnemelk.........we zuipen ons er lam aan. Maandag net na de middag zijn we in Hirtshals waar je vlak bij het vertrekpunt van de boot erg mooi op het strand kunt staan, de laatse 50 kilometer noordwaarts werd het plots ander weer en hier is het in plaats van grijs, heerlijk zonnig en 25 graden. We rijden de auto het strand op en blijven er staan om te zwemmen, zonnen, beginnetje te maken met dit verslag en natuurlijk te overnachten.
Donderdag 4 augustus
Na een zeer rustige overtocht komen we om half acht in de ochtend aan in de havenplaats Seydisfjordur. We pinnen en beroven een supermarkt in Egilstadir en trekken gelijk het binnenland in via de F910. Omdat we deze week alleen reizen hebben we besloten zo veel mogelijk via het binnenland te rijden waar de wegen onverhard zijn en er weinig tot geen bruggen zijn. Ondanks dat we 2x eerder in IJsland waren zijn er in het binnenland nog wel plekjes waar we niet geweest zijn. In 1993 waren we met 4x4 icm caravans die we achterlieten als we het binneland introkken. Dat was een mooie combi toen, paar dagen met tent en 4x4 het binneland in en dan weer een paar dagen de luxe van de caravan, waarbij het al heel zwaar was om met caravan de rondweg nr 1 te rijden want die was voor 1/3 nog niet geasfalteerd en deels slechter dan sommige pistes nu. In 2005 waren we als begeleiders van een commerciele organisatie van een groep van 33 mensen, dat geeft weinig gelegenheid tot experimenten, we hebben toen wel wat doorsteekjes gemaakt maar daar bleef het dan ook bij. Nu dus 5 weken waarvan de eerste helemaal los van verplichtingen, ook wel eens lekker.
Op de boot vallen me een aantal dingen op, als eerste stel ik vast dat er jonge goed voorbereidde sportieve koppels uit Rusland, Roemenie, Tsjechie en Polen aan boord zijn. Allemaal individueel op reis met goed geprepareerde auto’s en uitrusting. Daar wordt ik nou vrolijk van, tot voor enkele jaren volledig ondenkbaar en nu realiteit Dan valt me het grote aantal minder mobiele, vaak oudere stellen op, veelal onderweg met caravans of campers in groepsverband. Meestal afkomstig uit Denemarken, Italie, Frankrijk of Duitsland, geslacht en gevild door commerciele organisaties. In IJsland kom je vrijwel bij geen enkele bezienswaardigheid zonder (korte) wandeling. Een camper met een rechte oversteek van 2 meter of een enkelasser caravan van een meter of 7 zijn op IJsland een regelrechte ramp, tenzij je zeer uitdrukkelijk alleen op de rondweg blijft en op niet al te aantrekkelijk gelegen campings daarlangs wenst te verblijven. Deze mensen betalen heel veel geld voor een reis waarop ze heel weinig van het land zelf zien, ik word daar treurig van. Op de boot waren ook 5 andere 4x4 truck-campers, 1 Unimog, 1 Bremach, 1 Steyr en 2 andere MAN’s. Dat trekt, ook op de boot elkaar aan, je praat, wisselt vanalles en nogwat uit, schept op over je eigen auto en reizen natuurlijk, mannen onder elkaar....... net echt.
Zonder verdere afspraken treffen we in de avond weer een aantal van hen bij een warme waterval, sommigen gaan badderen, wij besluiten vanwege de hevige wind dat uit te stellen tot later op de avond of de volgende ochtend. Dat later op de avond komt niks van en de volgende ochtend is het alleen regen, mist en storm dat de klok slaat, fout gegokt dus. We rijden terug richting wat genoemd wordt de mooiste kloof van Ijsland, overigens ternauwernood gered van de bestemming stuwmeer. Een kloof die we overigens gisteren al bezochten middels een aangename korte wandeling. We vervolgen onze route zuidwaarts richting ijsgrotten. Tot aan de lunch hebben we een zicht varierend van 10 tot 25 meter, gelukkig komen we niemand tegen en worden slechts door 1 auto ingehaald. Als ik na de lunch uitstap blijkt er een fietser naast de camper in de geboden luwte zijn broodje te nuttigen. We raken aan de praat en hij bevestigt waar we al bang voor waren, richting ijsgrotten slecht weer. We besluiten dan maar verder westwaarts te trekken, maar na een kilometer of twintig komen we ook daar weer in de mist, dan toch maar naar het noorden via een route die we al vaker reden, de F88. Langs de Askja en de Herdubreid, wandelen of anderszins heeft vanwege het gebrekkige uitzicht geen enkele zin. Vandaag dus eigenlijk alleen gereden, ’s ochtends in de mist en ’s middags onder een grijs dak maar toch met zicht op hetzelfde niveau wat een aantal zeer fraaie plaatjes heeft opgeleverd. We wandelen nog wel naar een van de schuilplaatsen waar vroeger een veroordeelde, die werden verbannen naar de woestijn, trachtte te overleven. Als men kans zag gedurende lange periode (meerdere jaren) te overleven dan was men weer vrij man. Na ruim 200 km deels zware piste, eindigen we bij het Myvatn en installeren ons op de parkeerplaats van de Blue Lagoon van het noorden.
Na in de ochtend 2 uur van het warme water en de sauna genoten te hebben, gaan we verder zonder bezoeken af te leggen aan de vele bezienswaardigheden in de regio, dat komt later op de reis wel. Een uitzondering maken we voor een lokaal automuseum, een prive collectie met wel heel bijzondere exemplaren waaronder tractoren en snowmobiles. We rijden noordwestwaarts, in het binnenland is het nog steeds slecht weer namelijk. Bij Akureyri rijden we een schiereiland op via een 50 kilometer lange vallei die volledig verlaten is. Overal bordjes die verwijzen naar verlaten boerderijen met vermelding van het jaartal waarop ze verlaten zijn. De route telt enkele tientallen doorwadingen, van zeer klein tot behoorlijk heftig, zeker op het laatst waar de rivier het grootste is en in zee uitmondt. Bij de diepste is een bruggetje gemaakt, max 3,5 ton, hadden we dat niet even aan het begin van de route kunnen vermelden?? Ik beoordeel de brug, te licht bevonden, steunt op met cement volgegoten olievaten, dat gaat hem niet worden dus. Vlak ernaast is de oude doorwadingsplek, ik zoek de beste plek iets ernaast, de originele plek is erg diep uitgesleten. De vallei op zichzelf is schitterend en toeristen komen er al helemaal niet. Aan het einde kan je op een weitje of aan het zwarte strand overnachten. Overal ligt wrakhout om een vuurtje te maken. De volgende ochtend wordt er gewandeld, veel veerschillende vogels zien we, waaronder de goudplevier. We plukken ook bessen, zgn kraaiheidebessen, vanavond maar eens proberen door het toetje. De weg terug levert weer heel andere uitzichten op, ander weer, andere richting etc etc. Het is nu prachtig weer met temperaturen tot 20 graden, we trekken dan ook via een zeer weinig gebruikte piste naar het midden van Ijsland, daar zullen we besluiten of we oostwaarts terugrijden om de rest aan de kade op te wachten of dat we zuidwaarts zullen gaan om ze enkele dagen later te ontmoeten, het weer zal de doorslag geven. De piste is zwaar, hele stukken komen we niet verder dan 1-laag met een totaal gemiddelde van +/- 5km/h. De totale route die ik heb bedacht is ongeveer 300 km dus dat belooft wat. In het begin zit een fikse helling, als ik die later via de track analyseer blijkt een stuk van ongeveer een halve kilometer ruim boven de 50% te zijn, het steilste stukje van 100 meter is bijna 100% ofwel 45 graden. Na een uurtje of wat, in een smal stuk tussen twee bergen, waar de rivier deels over de piste spoelt, slaan we ons kamp op. ’s Morgens als we onze weg vervolgen is het 2 graden, al snel komt het zonnetje door en als we de centrale hoogvlakte bereiken is het helemaal helder, iets wat niet al te vaak vookomt. Ons eerste doel is Laugafell, een warme bron midden in de steenwoestijn. Jolanda en Virginia maken gebruik van de baddermogelijkheid, ik heb een aantal goede redenen dat niet te doen. Het bad in de lagoon heeft een zeer pijnlijke schouder en arm opgeleverd, vreemd gevolg van een warm bad. Toch is me dat eerder overkomen, vorig jaar in Israel had ik hetzelfde verschijnsel na een bezoek aan een 40 graden warm bad. Verder moet ik nodig op zoek naar een koevloeistoflekkage van de kachel, deze moet iedere dag worden bijgevuld en de campervloer is ook steeds nat. Na wat demontagewerk kom ik terecht bij een slang met een ontbrekende slangenklem, drijfnat. Na bijn 8 jaar en 230.000 km lekkage vanwege een ontbrekende klem, een wonder dat dat zich niet eerder geopenbaard heeft..Naast ons staat een Volvo truck, die ik herken als een ooit door Unicat gebouwd experimenteel voertuig met hefdak en onafhakelijke wielophanging. Een bijzonder en bijzonder fraai voertuig, met een al even zo bijzondere toenmalige prijs van 1,2 miljoen euro. We vervolgen onze weg door de woestijn en langs de gletsjers tot op een kleine aangewezen overnachtingsplaats, wild overnachten is hier overal verboden, net als buiten de piste rijden. Helaas stellen we vast dat zelfs in Ijsland inmiddels toeristen komen die niet voor het land op zich komen maar slechts voor een van de verschijnselen, het ongerepte terrein. Heb ik daar in Marokko en Tunesie al een hekel aan, hier is het gewoon verboden, de natuur is domweg te fragiel om het toe te laten. Overal staan borden om het toch vooral niet te doen, zelfs smeekbedes van toeristen, mensen laat het aub. Het zal de frustratie wel zijn van mensen die vroeger thuis geen zandbak hadden of zoiets. Als we over tien jaar niet meer met eigen auto IJsland mogen bezoeken dan weten we nu vast waarom, met dank aan allen die zich niet konden beheersen. We rijden door tot aan Nyidalur waar in de avond meent een groep Italianen met 4x4’s het hele terrein in bezit te moeten nemen, ze zijn zo asociaal dat sommige andere campinggasten gewoon vertrekken. Gelukkig is het ’s nachts zo koud, het vriest, dat ze nog redelijik op tijd hun mandje inkruipen en hun onophoudelijk rebbelende klep houden.
dinsdag 9 augustus
Met mijn arm en schouder gaat het beroerd, vandaar dat we per dag maar kleine afstanden afleggen. Ook vandaag niet meer dan 100 km piste, als we rond lunchtijd in Landmannalaugar aankomen besluiten we om maar te blijven ondanks dat het er veel te druk is naar m’;n zin, ik kan mijn arm in werekelijk niet een pijnloze positie manouvreren. Het is voor IJsland uitzonderlijk weer, vrijwel windstil en ruim 20 graden. Zowel in de avond als de volgende ochtend vroeg wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid te badderen daar waar de hete en koude beken samenkomen, precies daar is de temperatuur ok. Als we de volgende ochtend vertrekken is het nog steeds prachtig weer, alle
IJslanders zijn er helemaal verrukt over, lopen in korte broeken en zitten soms zelfs met ontbloot bovenlijf achter het stuur, raampje lekker open...........bij 17 graden. De route is prachtig, als eerste bezoeken we de Eldgja, de brede rivierdoorwading daar bestaat niet meer, tegenwoordig auto achterlaten voor de rivier en via voetbrug beginnen aan de wandeling de vulkaankloof in, naar de waterval. Nog enkele tientallen kilometers en we staan voor het eerst deze reis weer eens op asfalt. We doen boodschappen en trekken via de rondweg naar het oosten om de groep tegemoet te rijden, die morgenochtend van de boot komt. Overnachten doen we aan een gletsjermeer waar we met nog een andere auto staan, je hoort het ijs kraken en soms breken er enorme stukken af die dan als ijsberg in het meer drijven net zolang tot ze zo klein zijn dat de rivier ze meeneemt naar zee.
Wordt vervolgd in deel 2
Zaterdag 30 juli
Dinsdagochtend om uiterlijk 7.00 dienen we ons te melden in het noorden van Denemarken, betekent dat we tweeenhalve dag hebben om 1500 kilometer af te leggen. Als gewoonlijk loop ik me stierlijk te vervelen tot de dames ook zover zijn, tegen lunchtijd is het zover en vertrekken we. Nog geen 50 km van huis doen we ons tegoed aan een heerlijke Doner Kebab om vervolgens naar vrienden in Eschwiller te rijden. Zo’n eerste reisdag is toch altijd weer lastig, je valt voortdurend in slaap. Nadat we vroeg in de middag in Eschwiller aankomen houd ik het echt niet uit en doe een oude mannenslaapje.
’s Avonds worden we getrakteerd op Tarte Flambee, niet alleen lekker maar ook leuk om in, en met, gezelschap te doen. De volgende ochtend vertrekken we rond een uur of 7 en na een uurtje door het binnenland te hebben gereden melden we ons op de Duitse autobaan om daar, om 8 uur ’s avonds 850 km verderop, langs te overnachten. Er valt verder niks over te melden of het moesten een paar files zijn, het feit dat we geen zon gezien hebben of dat het het grootste deel van de dag rond een graadje of 14 was. We eten van allerlei meegenomen restvoorraad, alles dat niet mee IJsland in mag moet op, eieren, gehaktballen, karnemelk.........we zuipen ons er lam aan. Maandag net na de middag zijn we in Hirtshals waar je vlak bij het vertrekpunt van de boot erg mooi op het strand kunt staan, de laatse 50 kilometer noordwaarts werd het plots ander weer en hier is het in plaats van grijs, heerlijk zonnig en 25 graden. We rijden de auto het strand op en blijven er staan om te zwemmen, zonnen, beginnetje te maken met dit verslag en natuurlijk te overnachten.
Donderdag 4 augustus
Na een zeer rustige overtocht komen we om half acht in de ochtend aan in de havenplaats Seydisfjordur. We pinnen en beroven een supermarkt in Egilstadir en trekken gelijk het binnenland in via de F910. Omdat we deze week alleen reizen hebben we besloten zo veel mogelijk via het binnenland te rijden waar de wegen onverhard zijn en er weinig tot geen bruggen zijn. Ondanks dat we 2x eerder in IJsland waren zijn er in het binnenland nog wel plekjes waar we niet geweest zijn. In 1993 waren we met 4x4 icm caravans die we achterlieten als we het binneland introkken. Dat was een mooie combi toen, paar dagen met tent en 4x4 het binneland in en dan weer een paar dagen de luxe van de caravan, waarbij het al heel zwaar was om met caravan de rondweg nr 1 te rijden want die was voor 1/3 nog niet geasfalteerd en deels slechter dan sommige pistes nu. In 2005 waren we als begeleiders van een commerciele organisatie van een groep van 33 mensen, dat geeft weinig gelegenheid tot experimenten, we hebben toen wel wat doorsteekjes gemaakt maar daar bleef het dan ook bij. Nu dus 5 weken waarvan de eerste helemaal los van verplichtingen, ook wel eens lekker.
Op de boot vallen me een aantal dingen op, als eerste stel ik vast dat er jonge goed voorbereidde sportieve koppels uit Rusland, Roemenie, Tsjechie en Polen aan boord zijn. Allemaal individueel op reis met goed geprepareerde auto’s en uitrusting. Daar wordt ik nou vrolijk van, tot voor enkele jaren volledig ondenkbaar en nu realiteit Dan valt me het grote aantal minder mobiele, vaak oudere stellen op, veelal onderweg met caravans of campers in groepsverband. Meestal afkomstig uit Denemarken, Italie, Frankrijk of Duitsland, geslacht en gevild door commerciele organisaties. In IJsland kom je vrijwel bij geen enkele bezienswaardigheid zonder (korte) wandeling. Een camper met een rechte oversteek van 2 meter of een enkelasser caravan van een meter of 7 zijn op IJsland een regelrechte ramp, tenzij je zeer uitdrukkelijk alleen op de rondweg blijft en op niet al te aantrekkelijk gelegen campings daarlangs wenst te verblijven. Deze mensen betalen heel veel geld voor een reis waarop ze heel weinig van het land zelf zien, ik word daar treurig van. Op de boot waren ook 5 andere 4x4 truck-campers, 1 Unimog, 1 Bremach, 1 Steyr en 2 andere MAN’s. Dat trekt, ook op de boot elkaar aan, je praat, wisselt vanalles en nogwat uit, schept op over je eigen auto en reizen natuurlijk, mannen onder elkaar....... net echt.
Zonder verdere afspraken treffen we in de avond weer een aantal van hen bij een warme waterval, sommigen gaan badderen, wij besluiten vanwege de hevige wind dat uit te stellen tot later op de avond of de volgende ochtend. Dat later op de avond komt niks van en de volgende ochtend is het alleen regen, mist en storm dat de klok slaat, fout gegokt dus. We rijden terug richting wat genoemd wordt de mooiste kloof van Ijsland, overigens ternauwernood gered van de bestemming stuwmeer. Een kloof die we overigens gisteren al bezochten middels een aangename korte wandeling. We vervolgen onze route zuidwaarts richting ijsgrotten. Tot aan de lunch hebben we een zicht varierend van 10 tot 25 meter, gelukkig komen we niemand tegen en worden slechts door 1 auto ingehaald. Als ik na de lunch uitstap blijkt er een fietser naast de camper in de geboden luwte zijn broodje te nuttigen. We raken aan de praat en hij bevestigt waar we al bang voor waren, richting ijsgrotten slecht weer. We besluiten dan maar verder westwaarts te trekken, maar na een kilometer of twintig komen we ook daar weer in de mist, dan toch maar naar het noorden via een route die we al vaker reden, de F88. Langs de Askja en de Herdubreid, wandelen of anderszins heeft vanwege het gebrekkige uitzicht geen enkele zin. Vandaag dus eigenlijk alleen gereden, ’s ochtends in de mist en ’s middags onder een grijs dak maar toch met zicht op hetzelfde niveau wat een aantal zeer fraaie plaatjes heeft opgeleverd. We wandelen nog wel naar een van de schuilplaatsen waar vroeger een veroordeelde, die werden verbannen naar de woestijn, trachtte te overleven. Als men kans zag gedurende lange periode (meerdere jaren) te overleven dan was men weer vrij man. Na ruim 200 km deels zware piste, eindigen we bij het Myvatn en installeren ons op de parkeerplaats van de Blue Lagoon van het noorden.
Na in de ochtend 2 uur van het warme water en de sauna genoten te hebben, gaan we verder zonder bezoeken af te leggen aan de vele bezienswaardigheden in de regio, dat komt later op de reis wel. Een uitzondering maken we voor een lokaal automuseum, een prive collectie met wel heel bijzondere exemplaren waaronder tractoren en snowmobiles. We rijden noordwestwaarts, in het binnenland is het nog steeds slecht weer namelijk. Bij Akureyri rijden we een schiereiland op via een 50 kilometer lange vallei die volledig verlaten is. Overal bordjes die verwijzen naar verlaten boerderijen met vermelding van het jaartal waarop ze verlaten zijn. De route telt enkele tientallen doorwadingen, van zeer klein tot behoorlijk heftig, zeker op het laatst waar de rivier het grootste is en in zee uitmondt. Bij de diepste is een bruggetje gemaakt, max 3,5 ton, hadden we dat niet even aan het begin van de route kunnen vermelden?? Ik beoordeel de brug, te licht bevonden, steunt op met cement volgegoten olievaten, dat gaat hem niet worden dus. Vlak ernaast is de oude doorwadingsplek, ik zoek de beste plek iets ernaast, de originele plek is erg diep uitgesleten. De vallei op zichzelf is schitterend en toeristen komen er al helemaal niet. Aan het einde kan je op een weitje of aan het zwarte strand overnachten. Overal ligt wrakhout om een vuurtje te maken. De volgende ochtend wordt er gewandeld, veel veerschillende vogels zien we, waaronder de goudplevier. We plukken ook bessen, zgn kraaiheidebessen, vanavond maar eens proberen door het toetje. De weg terug levert weer heel andere uitzichten op, ander weer, andere richting etc etc. Het is nu prachtig weer met temperaturen tot 20 graden, we trekken dan ook via een zeer weinig gebruikte piste naar het midden van Ijsland, daar zullen we besluiten of we oostwaarts terugrijden om de rest aan de kade op te wachten of dat we zuidwaarts zullen gaan om ze enkele dagen later te ontmoeten, het weer zal de doorslag geven. De piste is zwaar, hele stukken komen we niet verder dan 1-laag met een totaal gemiddelde van +/- 5km/h. De totale route die ik heb bedacht is ongeveer 300 km dus dat belooft wat. In het begin zit een fikse helling, als ik die later via de track analyseer blijkt een stuk van ongeveer een halve kilometer ruim boven de 50% te zijn, het steilste stukje van 100 meter is bijna 100% ofwel 45 graden. Na een uurtje of wat, in een smal stuk tussen twee bergen, waar de rivier deels over de piste spoelt, slaan we ons kamp op. ’s Morgens als we onze weg vervolgen is het 2 graden, al snel komt het zonnetje door en als we de centrale hoogvlakte bereiken is het helemaal helder, iets wat niet al te vaak vookomt. Ons eerste doel is Laugafell, een warme bron midden in de steenwoestijn. Jolanda en Virginia maken gebruik van de baddermogelijkheid, ik heb een aantal goede redenen dat niet te doen. Het bad in de lagoon heeft een zeer pijnlijke schouder en arm opgeleverd, vreemd gevolg van een warm bad. Toch is me dat eerder overkomen, vorig jaar in Israel had ik hetzelfde verschijnsel na een bezoek aan een 40 graden warm bad. Verder moet ik nodig op zoek naar een koevloeistoflekkage van de kachel, deze moet iedere dag worden bijgevuld en de campervloer is ook steeds nat. Na wat demontagewerk kom ik terecht bij een slang met een ontbrekende slangenklem, drijfnat. Na bijn 8 jaar en 230.000 km lekkage vanwege een ontbrekende klem, een wonder dat dat zich niet eerder geopenbaard heeft..Naast ons staat een Volvo truck, die ik herken als een ooit door Unicat gebouwd experimenteel voertuig met hefdak en onafhakelijke wielophanging. Een bijzonder en bijzonder fraai voertuig, met een al even zo bijzondere toenmalige prijs van 1,2 miljoen euro. We vervolgen onze weg door de woestijn en langs de gletsjers tot op een kleine aangewezen overnachtingsplaats, wild overnachten is hier overal verboden, net als buiten de piste rijden. Helaas stellen we vast dat zelfs in Ijsland inmiddels toeristen komen die niet voor het land op zich komen maar slechts voor een van de verschijnselen, het ongerepte terrein. Heb ik daar in Marokko en Tunesie al een hekel aan, hier is het gewoon verboden, de natuur is domweg te fragiel om het toe te laten. Overal staan borden om het toch vooral niet te doen, zelfs smeekbedes van toeristen, mensen laat het aub. Het zal de frustratie wel zijn van mensen die vroeger thuis geen zandbak hadden of zoiets. Als we over tien jaar niet meer met eigen auto IJsland mogen bezoeken dan weten we nu vast waarom, met dank aan allen die zich niet konden beheersen. We rijden door tot aan Nyidalur waar in de avond meent een groep Italianen met 4x4’s het hele terrein in bezit te moeten nemen, ze zijn zo asociaal dat sommige andere campinggasten gewoon vertrekken. Gelukkig is het ’s nachts zo koud, het vriest, dat ze nog redelijik op tijd hun mandje inkruipen en hun onophoudelijk rebbelende klep houden.
dinsdag 9 augustus
Met mijn arm en schouder gaat het beroerd, vandaar dat we per dag maar kleine afstanden afleggen. Ook vandaag niet meer dan 100 km piste, als we rond lunchtijd in Landmannalaugar aankomen besluiten we om maar te blijven ondanks dat het er veel te druk is naar m’;n zin, ik kan mijn arm in werekelijk niet een pijnloze positie manouvreren. Het is voor IJsland uitzonderlijk weer, vrijwel windstil en ruim 20 graden. Zowel in de avond als de volgende ochtend vroeg wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid te badderen daar waar de hete en koude beken samenkomen, precies daar is de temperatuur ok. Als we de volgende ochtend vertrekken is het nog steeds prachtig weer, alle
IJslanders zijn er helemaal verrukt over, lopen in korte broeken en zitten soms zelfs met ontbloot bovenlijf achter het stuur, raampje lekker open...........bij 17 graden. De route is prachtig, als eerste bezoeken we de Eldgja, de brede rivierdoorwading daar bestaat niet meer, tegenwoordig auto achterlaten voor de rivier en via voetbrug beginnen aan de wandeling de vulkaankloof in, naar de waterval. Nog enkele tientallen kilometers en we staan voor het eerst deze reis weer eens op asfalt. We doen boodschappen en trekken via de rondweg naar het oosten om de groep tegemoet te rijden, die morgenochtend van de boot komt. Overnachten doen we aan een gletsjermeer waar we met nog een andere auto staan, je hoort het ijs kraken en soms breken er enorme stukken af die dan als ijsberg in het meer drijven net zolang tot ze zo klein zijn dat de rivier ze meeneemt naar zee.
Wordt vervolgd in deel 2